Nieuwe religieuze (christelijke) activiteiten
Een tussenstand
door Hans Jonker en Anne-karien Damen
Vooraf
Tot op de dag van vandaag verschijnen er in kranten en tijdschriften artikelen over bekende en nieuwe religieuze, soms christelijke, activiteiten. In dit artikel schetsen wij een beeld van enkele van deze activiteiten en gaan op zoek naar kenmerken die deze activiteiten karakteriseren. We lichten deze toe aan de hand van zeven invalshoeken. We beschouwen deze benadering als een tussenstand: naast de toegepaste zeven invalshoeken zijn er meer benaderingen te kiezen. Een tussenstand: het is ons voornemen om meer artikelen op deze wijze te analyseren. Deze benadering komt voort uit ons idee dat bestaande en nieuwe religieuze en kerkelijke activiteiten te zien zijn als de uitwerking van een of meer kernwoorden waarin een visie steekt die gerealiseerd word in een activiteit. Zijn nieuwe activiteiten een beeld van heel nieuwe kernwoorden van religieuze activiteiten? Een achterliggende vraag bij deze benadering is of de vaak gehoorde weerstand tegen bestaande religieuze, kerkelijke activiteiten en de gerealiseerde nieuwe religieuze/kerkelijke activiteiten een verschillende theologische benadering te zien geven. Denkend vanuit een praktisch theologische en contextuele benadering verwachten we zowel verschillen als overeenkomsten in handelingsperspectieven die mee beïnvloed zijn door de contextuele gegevens.
Inleiding
De Hart schetst een aantal ontwikkelingen op het gebied van religie en spiritualiteit in Nederland (De Hart, 2012, p.3). Hij merkt ten eerste op dat de jongere generatie van nu gewend is aan diversiteit en zich niet snel zal binden aan een bepaalde gemeenschap met mensen met dezelfde ideeën en overtuigingen.Ten tweede ziet De Hart dat het religieuze ritme anders zal worden vormgegeven. Mensen handelen meer vanuit wat zij denken nodig te hebben en willen zich niet conformeren aan een organisatie.
Ten derde voorspelt hij dat het minder zal draaien om de leer en voorschriften, maar dat mensen interesse hebben in dat wat past bij hun levensverhaal. Uiteindelijk kiezen zij wat ze met hun bevindingen kunnen doen.
Ten vierde zullen er steeds meer lokale en informele initiatieven worden georganiseerd. Het belang van de kerkelijke hiërarchische structuur zal afnemen.
Ten slot zien we hiernaast, dat alles steeds meer virtueel wordt en mensen hun zoektocht voortzetten op het internet. Het gaat niet meer zozeer om de fysieke aanwezigheid en nabijheid van mensen met gelijksoortige opvattingen.
We zijn nu (2018) meer dan vijf jaar later.... Wat zien wij terug van de geschetste ontwikkelingen waarmee De Hart de toekomst van religie en spiritualiteit in Nederland beschrijft? In een selectie van artikelen uit kranten en tijdschriften, die bij ons voorhanden was, blijkt dat er de afgelopen jaren veel nieuwe initiatieven van start zijn gegaan. De artikelen zijn verzameld over een periode vanaf 2012. De keuze voor bepaalde artikelen is niet gemaakt op grond van criteria, maar is een toevallige keuze. De artikelen zijn van de hand van dezelfde journalist, maar zijn niet bewust daarop geselecteerd. De kernvraag was: wat levert het op wanneer we aan de hand van criteria kantenartikelen over dit thema analyseren? De hierna te bespreken artikelen in dit onderzoek komen uit 2015 en 2016.
In deze artikelen kijken we naar oude en nieuwe (christelijke) activiteit in verschillende vormen.
We zijn gekomen tot zeven invalshoeken waarmee we later in het kort de praktijkvoorbeelden zullen belichten.
Invalshoek 1: Christelijke levenshouding, algemene spirituele levensbeschouwing, meervoudige verbondenheid (Bernts&Berghuijs, 2016, p. 109)
Met de christelijke levenshouding bedoelen wij dat het praktijkvoorbeeld voortkomt uit christelijk oogpunt en vanuit het christelijk geloof. Onder een algemene spirituele levensbeschouwing verstaan wij het gebruik van diverse spirituele stromingen als basis voor de activiteit. Deze vorm van spiritualiteit houdt iets anders in dan godsgeloof. Mensen die afstand nemen van het begrip God worden ook wel 'ongebonden spirituelen' (Bernts&Berghuijs, 2016, p. 126) genoemd. Er is volgens hen meer dan het leven hier en nu: namelijk leven na de dood. Het gaat om zo goed mogelijk te leven en de nadruk ligt op goede relaties tussen mensen. De kerk wordt niet of nauwelijks genoemd en speelt geen rol in hun spiritualiteit.Mensen met een meervoudige verbondenheid voelen zich verbonden of verwant met verschillende religies. Het individu is een consument op een markt van welzijn en geluk. Mensen stellen zelf hun eigen persoonlijke religie samen, zowel als keuze van onderdelen die meer aanspreken dan andere delen, als in het combineren van elementen uit verschillende religies tot een nieuw geheel. Ze erkennen dat religies aan elkaar verwant zijn (Bernts&Berghuijs, 2016, p. 135). In de te bespreken artikelen zien we of één van deze begrippen ten aanzien van levensbeschouwing opgaat.
Invalshoek 2: Vormen van gemeenschap
Welke vormen van gemeenschap komen we tegen?Tönnies omschrijft een gemeenschap als een groep mensen waarin onderlinge afspraken zijn gemaakt en die gebruik maakt van rituelen. Rituelen die zijn ontstaan in relatie met de sociale samenhang van de groep met informele regels. (Elchardus, 2007, p. 367). Maar gemeenschappen zijn méér dan groepen met onderlinge afspraken en rituelen. Brouwer definieert gemeenschap als 'koinonia' (Brouwer, 2009, p. 34). 'Koinonia', als grieks woord in het Nieuwe Testament, duidt het wezen van de kerk aan. Het werkwoord 'koinonein' betekent: delen, deelhebben, iets gemeenschappelijk hebben. In de betekenis van het woord: 'Koinonia' ontstaat door tochtgenoot te zijn. (Brouwer, 2009, p. 69). Een maaltijd kan de gemeenschap versterken. Bij een gemeenschap in de zin van koinonia is men verantwoordelijk voor elkaar en wordt er gedeeld wat men heeft. De diversiteit wordt erkend en spanningen tussen de leden worden uitgehouden. Het gaat om het verbinden van mensen die verschillend zijn. Het individu wil ergens bij horen, verbonden zijn.
In de praktijkvoorbeelden worden mensen verbonden door verschillende activiteiten. De meeste activiteiten zijn daarbij gericht op ontmoeting. Volgens Goffman is ontmoeting een afgebakende eenheid van gerichte interactie in de vorm van bijeenkomsten, gesprekken of samenkomsten (Materman, 1986, p. 13). Op welke wijze is gemeenschap of ontmoeting aan de orde in een artikel.
Invalshoek 3: De binding van leden van een gemeenschap
In welke mate is er sprake van binding met betrekking tot gemeenschap gekeken vanuit de deelnemer?Het sociologische begrip binding kent vier aspecten: het cognitieve aspect, het affiniteits-aspect, het economische aspect en het politieke aspect, waarvan we het politieke aspect buiten beschouwing kunnen laten. Vooral de cognitieve, affectieve en economische binding zijn in dit kader belangrijk. We gebruiken voor de artikelen alleen het cognitieve element om te kijken naar gemeenschappelijk gedachtegoed. Dat aspect duidt op het meer of minder delen van een bepaalde opvatting en kennis. Blijkt in de praktijk ook dat een gemeenschap gemeenschappelijke kennis veronderstelt? Als er weinig gemeenschappelijke gedachtengoed is dan kom je waarschijnlijk uit bij het beeld van een gemeenschap met aanbod waaruit deelnemers kunnen kiezen.
Invalshoek 4: Langdurende of kortdurende gemeenschap
Is er sprake van een langdurende of kortdurende gemeenschap?Bij een kortdurende gemeenschap is er enkel een eenmalige activiteit. Deelnemers doen mee aan activiteiten op incidenteel niveau. Bij langdurende gemeenschappen is er sprake van herhaling van de activiteit en doen deelnemers mee op regelmatige basis. Er is respect voor afspraken en de deelname staat in verband met iemands eigen bestaan. Vaak lijken kortdurende gemeenschappen meer diaconaal van aard.
Invalshoek 5: Binnen, buiten of op de rand van het instituut
Valt het praktijkvoorbeeld binnen het kerkelijke instituut of erbuiten?De activiteiten kunnen ook nog half-half zijn, dus zowel binnen als buiten. De praktijkvoorbeelden die binnen het instituut vallen kunnen gerekend worden tot drie verschillende lagen: de gewone taken, de nieuwe taken of gewone taken in een nieuw jasje. Met buiten het instituut bedoelen we dat er geen enkele relatie is met het kerkelijk instituut. Soms komt een initiatief vanuit de kerk, maar wordt het buiten bestaande kerkelijke patronen uitgevoerd. Bij instituut denken we aan een georganiseerde gewoonte en een organisatie die vaste regels gebruikt of voorschrijft en de leden daaraan houdt (Stoffels, 2001, p. 52). Welke relatie met het instituut is er?
Invalshoek 6: Activiteit en doelgroep
Wat wordt er aangeboden en voor wie?Wat is de doelgroep waarvoor een bepaalde activiteit wordt aangeboden? Of wordt er geen onderscheid gemaakt in diverse doelgroepen? Hoe wordt het aanbod afgestemd op de mensen die deelnemen aan de activiteiten? Wat zijn hun wensen en behoeften? We spreken over kerk met aanbod waarbij iedereen zich kan inschrijven. Soms zijn activiteiten alleen toegankelijk voor leden.
Invalshoek 7: Vormen van kerk-zijn
Welke vorm van kerk-zijn is met het praktijkvoorbeeld te verbinden? Is er sprake van missionair kerk-zijn (pionierskerk, kerkplanting), conciliair kerk-zijn, vloeibare kerk-zijn, kerk met aanbod, diaconaal kerk-zijn.Missionair kerk-zijn heeft twee accenten: kerkplanting en pionierskerk. Het basiselement van een missionaire kerk is mensen in contact te brengen met het christelijk geloof. De Roest (2006) benoemt in zijn boek een aantal criteria voor een missionaire kerk: Een missionaire kerk (1) heeft heldere identiteit en visie, (2) is gericht op het creëren van partnerschappen, (3) geeft hoge prioriteit aan het delen van geloofservaringen en waarden, (4) heeft de intentie om geloof en dagelijks leven te verbinden, (5) wordt geleid door een team, (6) staat open voor begeleiding van buiten en (7) durft te leren van andere geloofsgemeenschappen. Deze kenmerken gebruiken wij om de praktijkvoorbeelden nader toe te lichten wanneer zij onder 'missionaire kerk' vallen.
Bij pioniersplek denken we aan de omschrijving van Vellekoop: 'Een pioniersplek is een vernieuwende vorm van kerkzijn die aansluit bij onze veranderende cultuur en allereerst gericht is op mensen die het evangelie niet kennen en niet (meer) betrokken zijn bij een bestaande kerk'. (Vellekoop,2015). Kerkplanting of gemeentestichting richt zich op missionaire gemeentevorming, de verhouding God, wereld en kerk in het postmoderne en postchristelijke Westen (Noort e.a., 2008, p.62).
Naast deze vormen van kerk-zijn hebben we ook andere vormen van kerk-zijn (De Jonge&Jonker, 2016, p. 44).
De eerste kerkvorm is de conciliaire kerk waarbij er sprake is van diversiteit onder de leden van de kerkgemeenschap met een 'zoekende' inslag waarbij men tijdens deze zoektocht wordt geleid door in gesprek te gaan met elkaar.
De tweede kerkvorm is de vloeibare kerk waarbij er een divers aanbod is van vieren, gebeden, studie en activiteiten. 'Vloeibaar' omdat ze meebeweegt met de stroom van de keuzemaatschappij waarin mensen keuzes maken gericht op hun persoonlijke behoefte.
De derde kerkvorm is de kerk met aanbod waarbij mensen gebruik maken van de activiteiten die de kerk aanbiedt. Deze activiteiten zijn vooral gericht op leden en niet-leden.
De vierde kerkvorm is het diaconaal kerk-zijn welke gericht is op de problemen die zich voordoen in de maatschappij en in het leven van mensen. Een kerk die omkijkt naar de ander. Deze vorm van kerkzijn richt zich zowel naar binnen richting de eigen leden en naar buiten richting de niet-leden.
Praktijkvoorbeelden
Aan de hand van deze zeven criteria geven we nu een samenvatting van een serie krantenartikelen, geschreven door Gerrit-Jan Kleinjan, die een beeld geven van de religieuze en spirituele ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar in Nederland. We baseren ons vooral op de krantenartikelen. Een volledige analyse geven we dan ook niet, maar zoeken ernaar om kernen van de activiteit in beeld te krijgen.
Praktijkvoorbeeld 1: Kleinjan, G.J. (2015, 25 november). Op zoek naar gezelligheid. Trouw, De Verdieping, p. 8.
De kerkelijke pop-up winkel in het centrum van Assen is bedacht door predikant Bert Altena. Altena is speciaal aangesteld om in Assen dit soort projecten te bedenken en te realiseren. De kerkelijke pop-up winkel is een tijdelijke winkel voor de laatste twee maanden van het jaar begonnen vanuit de veronderstelling dat er dan mensen zijn die op zoek zijn naar gezelligheid in de stad. Altena heeft vanuit de PKN de opdracht om de kerk met de rest van Assen in contact te brengen. Het geld voor dit project bracht hij bijeen door crowdfunding. Met dat geld organiseert hij verschillende activiteiten in de tijdelijke kerkelijke pop-up winkel. Dit initiatief laat zien hoe de PKN in Assen iets nieuws begint.
De pop-up kerk is een initiatief vanuit een meervoudige verbondenheid. Het gaat vooral om ontmoeting tussen mensen met verschillende religieuze achtergronden. Vooral gezelligheid en aandacht zijn belangrijke elementen. Het gaat om een langdurende gemeenschap alhoewel de pop-up winkel tijdelijk is. Het hoofddoel is niet om mensen de kerk in te krijgen. De pop-up winkel valt buiten het instituut kerk, maar de oprichters vallen daarentegen binnen het instituut.
De pop-up winkel vertoont kenmerken van een missionaire kerk: er is een identiteit en visie. Altena wil de kerk verbinden met de stad. Er zijn partnerschappen met de gemeente en winkeliers. De pop-up winkel is een plek van ontmoeting en het delen van verhalen: geloofservaring en waarden. Er wordt een poging gedaan het dagelijks leven te verbinden met het geloof door het concept van een winkel en door gesprekken (over geloof) te organiseren. In het artikel zien we ook tekenen van een vloeibare kerk: er is aandacht voor de keuzemogelijkheid van mensen. Er is een divers aanbod van activiteiten waar mensen uit kunnen kiezen om deel te nemen.
Een vraag die de pop-up winkel oproept is hoe we naar dit initiatief moeten kijken ten aanzien van het tijdelijk karakter van het initiatief. Hoe gaat het initiatief verder als de twee maanden verstreken zijn?
Praktijkvoorbeeld 2: Kleinjan, G. J. (2015, 9 september). Klooster in een Bijlmerflat. Trouw, De Verdieping, p. 8
In Bijlmerflat Kleiburg in Amsterdam is het Kleiklooster te vinden. Onder leiding van Johannes van den Akker kunnen christelijke gezinnen een woning kopen. Er is ook mogelijkheid voor tijdelijke opvang. Het Kleiklooster biedt ruimte om te bidden in de kapel, er is een eigen brouwerij en een kloostertuin.
Het Kleiklooster is een initiatief vanuit christelijk oogpunt. Het gemeenschappelijk leven speelt een grote rol en het is gericht op het leven vanuit de christelijke waarden, zoals naastenliefde en mededeelzaamheid. De kloosterorde heeft geen band met de rooms-katholieke kerk. Het Kleiklooster is een langdurige gemeenschap, omdat mensen er kunnen wonen. Er zijn ook tijdelijke verblijven. Het Kleiklooster staat open voor alle mensen. En het biedt verschillende vormen aan om mensen met elkaar in contact te laten komen, van tijdelijke momenten tot een kleine leefgemeenschap die samen leeft. Mensen met elkaar in contact brengen is een belangrijk uitgangspunt. Het is een leefgemeenschap waarbij vooral christelijke reflectie plaatsvindt. Het Kleiklooster heeft een missionaire-diaconale kerkvorm die gericht is op het verbinden van het geloof en het dagelijks leven van mensen. Ze maken daarbij gebruik van een heldere identiteit en visie: naastenliefde en mededeelzaamheid op een praktische manier uitdragen. Er zijn partnerschappen die op verschillende manieren worden vormgegeven: waaronder het opvangen van mensen die woonruimte nodig hebben, buurtbewoners opvangen voor een kopje koffie en het verzorgen van gebedsmomenten. Het diaconale aspect komt tot uiting in de opvang van mensen.
Praktijkvoorbeeld 3: Kleinjan, G. J. (2016, 30 mei). Ik geloof het wel, en jij? Trouw, De Verdieping, p. 6-7.
Predikant Robbert Jansen organiseert: 'Ik geloof het wel'-diners waar mensen over het geloof in gesprek kunnen gaan. Met als doel het geloofsgesprek tussen mensen te stimuleren. Jansen is predikant van de Christelijk Gereformeerde kerk in de Groningse dorp Kornhorn. Hij heeft al een aantal keer een 'Ik geloof het wel' -diner georganiseerd. Het is de bedoeling dat er ruimte wordt gegeven voor een open gesprek waarin mensen zich veilig voelen. Naast Jansen heeft contextueel therapeut Wolters het diner bedacht. De locatie van de diners bevindt zich in het multifunctioneel centrum 'De Veste'.
De diners zijn opgezet vanuit een algemeen spirituele levensbeschouwing, maar hebben wel als achterliggend doel om zo mogelijk over het christelijk geloof in gesprek te gaan. De diners zijn gericht op het verbinden van mensen en hen in gesprek te brengen met elkaar. Het gaat in eerste instantie om een gezellige avond met elkaar.
Wanneer we de definitie van Brouwer betrekken op dit initiatief is het hoofddoel van het diner om verbonden te zijn met elkaar. De gesprekken nodigen uit om tochtgenoot te zijn voor elkaar, maar is er ook gedeelde verantwoordelijkheid? Ervaringen en geloofsbeleving worden gedeeld. Het begrip 'Koinonia' is deels toepasbaar. Het gaat om verschillende mensen die toch iets gemeenschappelijks hebben. In dit initiatief wordt duidelijk dat mensen ergens bij willen horen en verbonden willen zijn.
Jansen wil dat mensen een leuke avond hebben en investeren in elkaar. Of dit incidenteel of op langdurende termijn is daar gaan zij verder niet op in. Maar er is blijkbaar wel mogelijkheid om voor langere tijd deel te nemen aan het diner en dat er doorwerking plaatsvindt van het diner tussen de gesprekspartners.
Mensen kunnen vaker gebruik maken van het diner en de activiteiten die tijdens het diner worden georganiseerd. Het is een activiteit die binnen het instituut valt, omdat er gepraat wordt over geloof en zingeving en de oprichter deel uitmaakt van de Christelijk Gereformeerde Kerk.
'Ik geloof het wel'-diners worden georganiseerd om mensen uit Kornhorn met elkaar in gesprek te laten gaan over geloof alhoewel de plaats waar de diners plaatsvinden in een ander dorp is. Het lijkt belangrijk dat mensen even uit hun vertrouwde omgeving komen.
Tijdens het diner zijn er twee opdrachten.
De eerste opdracht is om de deelnemers op te laten schrijven wat 'het' voor hun betekent. Wanneer een bijdrage van een bezoeker niet ter sprake is geweest, kan dat alsnog aan de andere deelnemer worden meegegeven.
De tweede opdracht vindt plaats tijdens het hoofdgerecht waarbij er twee verschillende kaartjes zijn met de onderwerpen: geloof & zingeving en relaties. De deelnemers mogen in gesprek gaan over een vraag op het gekozen kaartje. Het gaat er niet alleen om dat mensen een gezellige avond hebben, maar ook in elkaar (kunnen) investeren.
De diners komen overeen met elementen van een kerk met aanbod: mensen samenbrengen en in contact laten komen met elkaar en daarbij ook gericht zijn op niet-leden, dat wil zeggen mensen die geen kerkelijk lid zijn.
Waar de oprichters precies naar streven wordt ons niet geheel duidelijk uit de tekst, vooral hoe zij tegen het uiteindelijke doel van de diners aankijken. Niet-kerk zijn en geloof gaan hier min of meer hand in hand. Wat als er een gemeenschap ontstaat? Hoe zullen zij hiermee omgaan?
Praktijkvoorbeeld 4: Kleinjan, G. J. (2015, 4 november). Kerk waar wel kinderen zijn. Trouw, De Verdieping, p. 8.
'Kliederkerk' is een kerk speciaal voor ouders en hun kinderen opgezet door predikant Rebecca Onderstal. Het gaat om: 'initiatieven die de plaatselijke protestantse gemeente bedenkt om alternatieve vormen van geloofsbeleving uit te proberen'.
Het idee van Kliederkerk komt van oorsprong uit Engeland. In het artikel wordt uitgelegd dat 'kinderen en hun ouders spelenderwijs kennismaken met de verhalen uit de Bijbel'. Niet alleen in Cothen, ook op twintig andere plekken in Nederland is Kliederkerk opgezet.
Kliederkerk is een initiatief vanuit christelijk oogpunt dat gezien kan worden als alternatief voor de zondagochtenddienst gericht op jonge gezinnen. Ouders worden bijeengebracht en er ontstaan vriendschappen. Lijkt dit een nieuwe variant op de zondagsschool te zijn, die in protestantse kring bekend is?
Wanneer we vanuit het begrip koinonia naar Kliederkerk kijken wordt duidelijk dat men uit is op gemeenschap. Er wordt gedeeld en er zijn rituele handelingen. De activiteit richt zich op een breed publiek, zowel leden als niet-leden. De activiteit valt binnen het instituut en is een kerkelijke activiteit in een nieuw jasje die het geloof en dagelijks leven probeert te verbinden.
Het is een experiment om nieuwe vormen van geloofsbeleving te ervaren, dus - stel dat dit initiatief tijdelijk is- zal er een kortstondige gemeenschap zijn. Op het voortbestaan van de activiteit wordt verder niet in gegaan.
Onderstal maakt in het artikel duidelijk dat Kliederkerk zich richt op zowel kerkelijke als niet-kerkelijke mensen. Het idee staat in Engeland bekend als 'Messy church'. Het gaat er bij Messy Church om dat kinderen en hun ouders op een speelse manier kennismaken met Bijbelverhalen. Er kan worden geknutseld en geschminkt. Maar naast knutsel en doe-momenten wordt er gelezen uit de Bijbel en gebeden rondom een kaars. Een plek waar leven en geloof gedeeld wordt, maar de vraag is wel in welke mate worden die gedeeld.
Kliederkerk valt onder de missionaire kerk: er is een heldere identiteit en visie, er zijn partnerschappen van begeleiding en hierdoor kan er ook geleerd worden van andere geloofsgemeenschappen. Er is een bestaande gemeenschap en er wordt gekeken naar manieren om vanuit deze bestaande gemeenschap vooral jonge ouders te betrekken bij deze gemeenschap en niet zozeer een nieuwe gemeenschap te stichten.
Praktijkvoorbeeld 5: Kleinjan, G. J. (2015, 28 oktober). Koffiemiddag is ook kerk. Trouw, De Verdieping, p. 8.
De protestantse gemeente in het Haagse stadsdeel Laak bevindt zich in een buurthuis genaamd 'de Oase'. Stadsdeel Laak heeft veertigduizend inwoners. De protestantse gemeente heeft besloten om het kerkgebouw in de stad te sluiten. Stadsdeel Laak is een arbeiderswijk. Er was geen mogelijkheid om een nieuwe predikant aan te stellen. In het buurthuis 'De Oase' vindt elke vrijdag een koffiemiddag plaats. Het kerkgebouw in dit stadsdeel is gesloten. Er was wel een nieuwe aanstelling voor een predikant. Daarom is besloten om in het buurthuis als kerk op een andere manier aanwezig te zijn in de stadswijk, volgens Jan Baronner. Baronner werkt in het buurthuis. Petra de Nooy is predikant en noemt zichzelf 'missionair pionier'.
We hebben te maken met een initiatief vanuit christelijk oogpunt. Het doel is het geloof vormgeven in het dagelijks leven. De kerk is ingetrokken in het buurthuis en werkt samen met maatschappelijk werk en een basisschool. Er worden koffiemiddagen gehouden voor mensen uit de buurt. Tijdens de koffie is er ruimte voor een gesprek. Mensen uit de buurt ontmoeten elkaar en drinken samen een kopje koffie en kunnen een spelletje doen. Er worden verhalen gedeeld met elkaar. OBij d zondag worden er vieringen gehouden. Het initiatief heeft een diaconale tint, namelijk mensen samenbrengen die kans hebben te vereenzamen. De kerk wordt bezocht door mensen uit de buurt op regelmatig niveau. Er is sprake van een langdurende gemeenschap. De Nooy omschrijft de kerk van de toekomst als een netwerk van mensen bij wie het christendom vorm krijgt in het dagelijks leven. De kerk moet naar mensen toe. Het initiatief van De Nooy valt onder het instituut kerk. Maar het initiatief omvat ook activiteiten die open staan voor niet-kerkelijken, zoals de koffiemiddag.
De Nooy richt zich op twintigers, dertigers en veertigers die nog weinig affectie hebben met de protestantse traditie. Ze wil een netwerk van jonge mensen opzetten.
De kerk in het buurthuis sluit aan bij de veranderingen in de samenleving. Door samenwerkingen aan te gaan met maatschappelijk werk en de basisschool komt er een missionair aspect naar voren. Bij de koffiemiddag voor de 55 plussers komt het diaconale aspect meer naar voren.
Het doel om daadwerkelijk een nieuwe gemeenschap te stichten staat niet expliciet geformuleerd in het artikel. Door de sluiting van het kerkgebouw is de kerkgemeenschap niet verdwenen, maar verplaatst. Zijn deze mensen erop uit om de gemeenschap te vernieuwen en mogelijk uit te breiden? Stel dat het bij een pionierskerk gaat om het stichten van een nieuwe gemeenschap in hoeverre is daar in deze situatie sprake van? Gezien de informatie in het artikel kunnen deze vragen niet beantwoord worden.
Tot Slot
Uiteindelijk weten we niet hoe deze ontwikkelingen verder zullen gaan en of men met deze (en andere) nieuwe initiatieven de belangstelling van een grotere doelgroep bereikt. Hiervoor zouden we de ontwikkelingen van de komende tijd dienen bij te houden. Daarbij houden we in gedachten wat Kleinjan in zijn slotartikel (Het glas is halfvol) noemt: het experimentele is zinvol, het oude heeft waarde en de maatschappelijke functie blijft belangrijk.
Deze artikelen vormen een inkleuring van wat Joep de Hart geschetst heeft. We zien terug dat diversiteit een belangrijke rol speelt in de ontmoeting van mensen. Mensen binden zich niet snel aan een gemeenschap met dezelfde opvattingen en ideeën. Het religieuze ritme wordt aangepast aan de mensen. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij Kliederkerk. Mensen gaan af op de activiteit die past bij hun levensverhaal. De voorschriften en de leer hebben minder prioriteit bij mensen. Centraal staan het delen van ervaringen en gevoelens. In de praktijkvoorbeelden zien we met name veel lokale en informele initiatieven. De kerkelijk hiërarchische structuur neemt een minder belangrijke plaats in. Het virtuele aspect van de zoektocht die mensen afleggen via internet komt in deze praktijkvoorbeelden niet aan bod. Deze analyse van hedendaagse religieuze activiteiten aan de hand van genoemde criteria levert een eerste indruk op van wat bij deze ontmoetingen belangrijk is. Ontmoeting, levensbeschouwelijk contact en het verleggen van grenzen van levensbeschouwelijke groeperingen spelen bij genoemde voorbeelden een rol. Een boeiende zoektocht eindigen we voor het moment met deze tussenstand..
Utrecht, januari 2018
Anne-Karien Damen,ma
dr Hans Jonker
Literatuurlijst
- Beek, M. van. (2015, 16 januari). Ongelovigen halen de gelovigen in. Geraadpleegd op 30 augustus, 2016, van http://www.trouw.nl/tr/nl/5091/Religie/article/detail/3830831/2015/01/16/Ongelovigen-halen-de-gelovigen-in.dhtml
- Bernts, T., & Berghuijs, J. (2016). God in Nederland 1966-2015. Utrecht, Uitgeverij Ten Have.
- Brouwer, R. (2009). Geloven in gemeenschap. Het verhaal van een Protestantse Geloofsgemeenschap, Kampen, Nederland: Uitgeverij Kok.
- Elchardus, M. (2007). Sociologie. Een inleiding. (2e ed.). Harlow, Groot-Brittannië: Pearson Education.
- Groot, Kees de, (2008). The Liquidation of the Church. Abingdon, Oxon.
- Hart, J. de. (2012, 11 januari). Maak het nieuw, over kansen en perspectieven voor de kerk in de toekomst'. Geraadpleegd van http://www.protestantsegemeentedenhaag.nl/overige-documenten.html
- Jonge, K. de, & Jonker, H. (2016). De Gemeentemonitor (2e ed.). Langezwaag
- Kleiklooster. (2013, 14 juni). Het Kleiklooster: een klooster voor de Bijlmer.. Geraadpleegd van http://www.nieuwwij.nl/nieuws/het-kleiklooster-een-klooster-voor-de-bijlmer/
- Kleinjan, G. J. (2015, 9 september). Klooster in een Bijlmerflat. Trouw, De Verdieping, p. 8
- Kleinjan, G. J. (2016, 30 mei). Ik geloof het wel, en jij? Trouw, De Verdieping, p. 6-7.
- Kleinjan, G. J. (2015, 4 november). Kerk waar wel kinderen zijn. Trouw, De Verdieping, p. 8.
- Kleinjan, G. J. (2015, 28 oktober). Koffiemiddag is ook kerk. Trouw, De Verdieping, p. 8.
- Kleinjan, G.J. (2015, 25 november). Op zoek naar gezelligheid. Trouw, De Verdieping, p. 8.
- Kleinjan, G. J. (2015, 2 december). Het glas is halfvol in de kerk. Geraadpleegd op 19 februari 2018, van https://www.trouw.nl/home/het-glas-is-halfvol-in-de-kerk~a1fda9a6/
- Materman, B. (1986). Menno Ter Braak en het Dramaturgisch perspectief een literatuursociologische beschouwing.. Amsterdam, Nederland: Publicatiereeks Sociologisch Instituut Universiteit Amsterdam.
- Noort, Gerrit, e.a. (2008). Als een kerk opnieuw begint. Zoetermeer.
- Roest, H. de. (2006). En de wind steekt op ! Kleine ecclesiologie van de hoop.. Enschede, Meinema.
- Stoffels, H. C., & Vellenga, S. J. (1993). Religieus fundamentalisme, orthodoxie en modernisering: de evangelische beweging in Nederland. Geraadpleegd van http://rjh.ub.rug.nl/index.php/sogi/article/viewFile/19851/17326
- Stoppels, Sake, Literatuurbericht kerkopbouw 2014-2018, geraadpleegd van www.handelingen.com onder literatuurberichten.
- Vellekoop, M. (2015). Pionieren vanuit de Protestantse kerk. Geraadpleegd van http://www.protestantsekerk.nl/actief-in-de-kerk/bibliotheek/bibliotheek?q=pionieren