De diaconale monitor, een werkbare spiegel

door Ellen Hogema, Klaas de Jonge, Hans Jonker, Herman Noordegraaf

download in Epub-formaatdownload in PDF-formaat

De aanleiding voor de ontwikkeling van een behulpzaam instrument 

Als docent godsdienstsociologie/ kerkopbouw aan Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing heeft Hans Jonker met studenten het instrument van een monitor getest en vervolgens verder ontwikkeld. Het begon met de ontwikkeling van de parochiemonitor met als doel een instrument te maken om empirische gegevens van een parochie bruikbaar te maken voor beleid. De parochiemonitor werd opgevolgd door de gemeentemonitor met eenzelfde doel, maar toegespitst op protestantse gemeenten. Recent lag de diaconale monitor op tafel. Deze beoogt empirische gegevens van een parochie of gemeente toepasbaar te maken voor het diaconale beleid. Over deze laatste variant gaat dit artikel. De empirische gegevens worden verzameld door de desbetreffende geloofsgemeenschap een vragenlijst te laten invullen. 

De diaconale monitor als instrument 

De monitor is gebaseerd op 

De vragen en stellingen in de monitor zijn ontleend aan praktisch-theologische en kerk-sociologische literatuur. Ook werden landelijke cijfers van het Kaski en de Protestantse Kerk in Nederland gebruikt. Een voorbeeld: bij Brouwer (Brouwer e.a.,2007, p 147) is te lezen dat dorpskerken van een denominatie die in een dorp een minderheid is zich vooral richten op de eigen leden, waardoor deze kerken veelal een familieachtig karakter hebben. Onderzoek met de parochiemonitor wees daarbij aansluitend uit dat Rooms-katholieke geloofsgemeenschappen in plaatsen met een overwegend protestantse bevolking vaak nogal introvert zijn. De potentie om missionair-diaconale gemeenschap te zijn, vermindert daardoor. 

 De monitor: kerkvisie en visie op diaconaat 

Zoals eerder gemeld hebben de onderzoekers de monitor laten testen door studenten van de Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing, voordat deze werd toegepast in Amersfoort. Uit de kleine test-populatie van 8 parochies blijkt dat geloofs-gemeenschappen binnen hetzelfde kerkgenootschap -de Rooms-katholieke kerk- behoorlijk verschillen in hun mate van diaconale gezindheid. Dat hangt zowel samen met hun kerkvisie en hun visie op diaconie/caritas, als met hun vormkenmerken. 

Zo bleek bijvoorbeeld bij een ander onderzoek van een geloofsgemeenschap in Oost-Groningen de mogelijkheden die zij had bescheiden te zijn onder andere door het vergrijsde ledenbestand. Dit ondanks de hoge diaconale gezindheid die spreekt uit de twee inhoudslagen van de monitor en uit de onmiskenbare diaconale uitdagingen in de omringende samenleving. Zo n gemeenschap heeft vooral kansen door samenwerking met andere geloofsgemeenschappen in de omgeving. Dit voorbeeld toont het belang om de sociologische blik en theologische blik samen te bundelen om zicht te krijgen op de mogelijkheden voor versterking van de diaconale dimensie van de geloofsgemeenschap. 

Het is van groot belang dat we gemeenschappen recht doen in hun eigenheid. Iedere geloofsgemeenschap wordt op 125 punten vergeleken met andere geloofsgemeenschappen, die de diaconale monitor eerder hebben ingevuld. Die vergelijking met anderen stimuleert om het beter of anders te doen doordat men leert van de ervaringen van anderen en nieuwe ideeen opdoet. Zo bleek bijvoorbeeld dat bepaalde geloofsgemeenschappen verbindingen hebben met maatschappelijke organisaties en daardoor problemen beter op het spoor komen. Dan zou dat voor de onderzochte gemeenschap in Oost-Groningen ook kunnen gelden. 

Theologisch visies en empirische gegevens combineren

In feite is er dan sprake van een blikverruiming die activerend uitwerkt op het eigen diaconaat en de inbedding daarvan in het geheel van de geloofsgemeenschap. Een tweede vorm van blikverruiming komt naar voren door de theologische maatlat van de diaconale hoofdopgaven (zie hieronder punten 1 tot en met 7 van het handelingsmodel) te leggen over de gegevens van een geloofsgemeenschap. Daardoor ontdekken geloofsgemeenschappen dat diaconaat breder is dan zij vaak nog denken. Bovendien wordt hierdoor inzichtelijk welke diaconale aandachtsgebieden meer accent zouden kunnen krijgen. We illustreren een en ander aan de hand van de casus van de parochie Onze Lieve Vrouw van Amersfoort. 

Het gebruik van de diaconale monitor

De diaconale gezindheid in beeld brengen

Om de diaconale gezindheid en de diaconale mogelijkheden van een geloofsgemeenschap in beeld te brengen, zijn er twee benaderingen nodig. 

Allereerst wordt de context bekeken: wat zijn de sociale kenmerken van een gemeenschap en wat is de actuele geschiedenis van een stad of dorp. Hieruit is af te lezen in welke beroepsomgeving een geloofsgemeenschap staat en in welke sociaal-culturele setting een gemeenschap leeft. Deze sociaal-maatschappelijke gegevens geven kleur aan de gemeenschap. 

Vervolgens is ook een theologische inschatting belangrijk van wat voor een geloofsgemeenschap betekenisvol is. Wat is om met Dingemans te spreken de theologische visie op de toekomst (bezinning op de gewenste situatie) (Dingemans, 1996, p 116). Welke theologische geladen woorden worden in de geloofsgemeenschap gebruikt? Wat is hun inbreng over ...de manifestaties van God - in geschriften, gebeurtenissen, mensen. En hoe spreken zij ...vanuit het geloof dat het inderdaad God is die in deze wereld werkt (Boersma en Paas, 2011, p 299). 

Dingemans noemt naast de analyse van de praktijksituatie en theologische visie als derde element het uitzetten van lijnen naar de toekomst en het zoeken van oplossingen voor problemen (Dingemans, 1996, p 117). 

Bovenstaande zijn de algemene uitgangspunten bij de ontwikkeling van deze monitors. Hierna volgt verdere toespitsing op de diaconale monitor zelf. 

De opzet van de diaconale monitor 

De diaconale monitor omvat een vragenlijst die erop gericht is om: 

A ) De diaconale activiteiten te inventariseren, B) de lokale en regionale context in beeld te krijgen, C) de diepere niveaus van visies op kerkzijn, die meer of minder expliciet aanwezig zijn, in beeld te brengen, D) de analyse van deze drie onderdelen levert gegevens voor het hierboven genoemde derde punt (lijnen naar de toekomst). 

De opbouw van de monitor sluit aan bij een in de kerksociologie bekende lagen-indeling in: vormlagen en inhoudslagen. 

De vormlagen leggen de nadruk op:

  1. De sociaal-demografische kenmerken, zoals grootte van de gemeenschap, leeftijdsopbouw, opleidingsniveau, herkomst van de meeste leden, aantal minima in de wijk of dorp, etc. 
  2. De structuurkenmerken, zoals de bestuursstructuur, samenwerking met andere kerkgenootschappen en met maatschappelijke instellingen, aantal diaconale werk- en gespreksgroepen, taakopvatting/profiel pasto(o)r, voor welke taken zijn (nog) vrij gemakkelijk vrijwilligers zijn te werven, komt diaconie ook aan de orde in vieringen, vormsel-voorbereiding, catechese, etc. 
  3. Het groepsverband en saamhorigheidsgevoel: kerkgang, participatie, geefgedrag (kerkbalans), betrokkenheid van de leden op elkaar. 

De inhoudslagen bevatten: 

  1. De geldende theologie van de geloofsgemeenschap: geloofskleur (traditioneel, liberaal, maatschappij- betrokken, enz.), indicatoren voor opvattingen over het diaconaat in en buiten de geloofsgemeenschap, de diaconale grondhouding en spiritualiteit. 
  2. Welke gemeenschapsbeelden spreken aan: haven, herberg, laadstation, marktkraam, familie, mystiek lichaam, plek om te vieren, etc. 

Werken met de diaconale monitor

De vragenlijst wordt door leden van de parochie en leidinggevend kader ingevuld: mensen die de geloofsgemeenschap goed kennen. Dat vergt een tijdsinvestering van 2 tot 3 uur. 

De ingevulde diaconale monitors worden geanalyseerd in vier stappen, waarbij we onderscheiden tussen een empirisch en een theologisch deel: 

  1. Eerst worden de markante kenmerken benoemd van de diaconale cultuur van de geloofsgemeenschap. De diaconale cultuurprofielen brengen verschillende mogelijkheden met zich mee op diaconaal terrein. 
  2. Daarna wordt de diaconale gezindheid van de geloofs- gemeenschap onderzocht door de kenmerken van de gemeenschap te vergelijken met een samenstel van basaal missionair-diaconale kenmerken. Die zijn aan bestaand onderzoek ontleend en aangevuld met de opgedane onderzoekservaring van de onderzoekers met de monitor. Hoe meer een gemeenschap aan die kenmerken beantwoordt hoe groter haar diaconale gezindheid. 
  3. In de derde stap worden de data over de sociale en theologische werkelijkheid van de geloofsgemeenschap naast diverse kerkmodellen gelegd. Het zijn werkmodellen met een sterk diaconale inslag, zoals de Aanbodgemeenschap van Albert en Joke Ploeger, Kerk als water van Pete Ward, De Herberg van Jan Hendriks en Vijf broden en twee vissen van Ab Noordegraaf. De vraag is of er meer of minder overeenstemming met een werkmodel is. Vervolgens leidt dat tot de vraag of de gemeenschap zich wel of niet in die richting moet ontwikkelen. Een advies daarover van de onderzoekers vervangt de bezinning in de gemeenschap niet. Het gaat erom dat een model helpt om een toekomstbeeld te vormen, waarbij diaconaat niet los staat van andere aspecten van de geloofsgemeenschap. 
  4. De meest reflectieve stap is het benoemen van de accenten die de geloofsgemeenschap legt in haar diaconiewerk. In Diaconie in beweging, (Hub Crijns e.a., 2011, p 287 e.v.) staat een handelingsmodel voor diaconale inzet. Naast het aanbevolen model als stip op de horizon krijgen geloofsgemeenschappen hiermee ook concretere aanwijzingen. 

Handelingsmodel voor diaconale inzet met de volgende aandachtspunten:

  • Beschikbaar zijn voor mensen. 
  • Praktische hulpverlening aan mensen in nood. 
  • Ontwikkelen van bondgenootschappen met mensen in nood en hun organisaties. 
  • Relatieopbouw tussen mensen en onderscheiden bevolkingsgroepen. - Werken aan bewustwording en erkenning van noden in kerken en samenleving. 
  • Signalering van noden en knelpunten en pleitbezorging bij organisaties. 
  • Deelname aan het publieke debat. 

Resultaten van het gebruik van de diaconale monitor 

De diaconale monitor in een concrete situatie getoetst Van de rooms-katholieke parochie Onze Lieve Vrouw van Amersfoort zijn vijf uiteenlopende locaties onderzocht. Deze hebben allen de diaconale monitor ingevuld: locatie St.Martinus, locatie Heilig Kruis, locatie Franciscus Xaverius, locatie St.Ansfridus en locatie het Brandpunt. Behalve dat de vijf onderzochte geloofsgemeenschappen in verschillende delen van Amersfoort zijn gevestigd hebben ze een verschillende opdracht binnen de parochie: locatie St. Martinus is catechetisch centrum, locatie Heilig Kruis is eucharistisch centrum, locatie Franciscus Xaverius is spiritueel centrum, locatie St. Ansfridus is bezinningscentrum, locatie het Brandpunt is oecumenisch centrum. Er is een sterk verschil in context tussen deze geloofsgemeenschappen hetgeen doorwerkt op diaconaal terrein. 

Uitslagen van het onderzoek met de diaconale monitor in de casus parochie 

Enkele voorbeelden van de uitslagen in deze casus geven we hier als aansprekend resultaat van het gebruik van de monitor. De diaconale gezindheid is het sterkst in de locatie het Brandpunt. Deze oecumenische geloofsgemeenschap is diaconaal in vrijwel de volle breedte en scoort hoog op het missionair-diaconaal model. Zelfs hoger dan het scorepunt zeven van de ook sterk diaconaal bewogen locatie St. Ansfridus. Dit komt vooral vanwege de aandacht voor diaconale en maatschappelijke vragen in de vieringen en in de diaconale werk- en gespreksgroepen. Dat er onder de leden veel alleen gaanden zijn werkt mee aan deze hoge score, omdat de aanwezigheid van hen de deelname aan dat soort activiteiten verhoogt. Zo blijkt uit monitor analyses van andere parochies. 

Geinspireerd worden door kerkmodellen 

In de vergelijking met de verschillende kerkmodellen wordt het volgende zichtbaar. In Amersfoort valt op dat de locatie het Brandpunt en in mindere mate locatie St. Ansfridus de potentie hebben voor het realiseren van meerdere kerkmodellen (zie hierboven onder analyse punt 3). Het Herbergmodel, met de nadruk op gastvrijheid, gesprek en openheid, springt er boven uit vooral bij locatie het Brandpunt als richtinggevend model dan wel als impuls voor bezinning. Dit komt mede omdat deze gemeenschap als geloofskleur zoekende gelovigheid opgeeft. Locatie het Brandpunt heeft overigens meerdere mogelijkheden in zich, waaronder het model in de richting van De Kerk als water. Daarin wordt netwerkvorming met behulp van sociale media beoogd aangezien kerkgrenzen meer en meer vloeibaar worden. 

De locatie Heilig Kruis kan gezien haar wijk-overschrijdend karakter op de langere duur geholpen zijn met elementen uit het genoemde model de Kerk als Water, vanwege de min of meer vloeibare locatie grenzen. Het Aanbodmodel en het model Vijf broden en twee vissen zijn voor geen van deze 5 geloofsgemeenschappen wenkende perspectieven voor de toekomst. 

De diaconale grondhouding verbreden 

In de hele parochie is er sprake van diaconale spiritualiteit en een diaconale grondhouding. Er is het besef dat menselijke problematiek zichtbaar en beleefbaar kan worden in vieringen door bijvoorbeeld rituelen. Ook klinkt door dat bijzondere levenservaringen een waardevolle rol kunnen spelen in het bestaan en dat er juist licht kan schijnen door de breuklijnen in het leven. Dat je kunt leren geloven door diaconale contacten wordt echter bij geen van de gemeenschappen herkend. Het geregeld diaconaal actief zijn vraagt om bezinning en motivatie dat te blijven doen. De diaconale prioriteit ligt veelal dicht bij de zichtbare problemen van individuele mensen dichtbij in de eigen geloofsgemeenschap en is in zich motiverend. Het is stimulerend voor het geloof en maakt geloven concreet. 

De diaconale taak in beeld gebracht 

De meeste aandacht krijgt bij alle gemeenschappen de hierboven genoemde hoofdtaak 5: werken aan bewustwording en erkenning van noden in kerken en samenleving. De minste aandacht gaat uit naar deelname aan het publieke debat, signalering en pleitbezorging bij publieke organisaties, ondersteuning bij het realiseren van rechten en het aangaan van bondgenootschappen. Het stedelijk diaconaal centrum/ de Wijkherberg De Heilige Geest heeft zich voorgenomen om het realiseren van recht en deelname aan het publieke debat te stimuleren en voor te leven. Vanuit de locatie St.Martinus is er de meeste diaconale inzet door jongeren. Die locatie heeft een relatief jong ledenbestand (30% beneden 35 jaar). Bij de locatie St Franciscus zijn het de ouderen die al actief zijn die de diaconale taken op zich nemen. Wat in het algemeen meespeelt bij de werving van mensen voor uitvoerend diaconaal werk is, zoals bij de locatie St.Ansfridus klinkt, is de onzichtbaarheid van diaconie binnen de geloofsgemeenschap. Van belang is dat deze locatie evenals de locatie Franciscus aangeeft dat pastoraat en diaconaat een geheel moeten worden. Verheugend is het dat in de hele parochie Onze Lieve Vrouw van Amersfoort veel parochianen zich vanuit persoonlijk engagement inzetten voor de samenleving. 

Effecten van het gebruik van de diaconale monitor 

Vanuit de parochie gezien 

Met deze monitor zijn de visies en beelden die er binnen deze locaties leven over diaconie en een diaconale grondhouding in kaart gebracht. Drie lokale gemeenschappen van deze parochie in Amersfoort zijn niet meegenomen in het monitor traject. Over deze gemeenschappen was er al voldoende informatie beschikbaar. Voor de andere geloofsgemeenschappen van de parochie zijn er praktische en beleidsmatige tips en adviezen gemaakt en ook voor de parochiegemeenschap als geheel. 

De monitor is parochie breed besproken. De beide opstellers van het rapport waren daarbij aanwezig. Overigens blijkt het invullen van de monitor al direct tot bewustwording van de (groep) invullers te leiden. Soms wordt dat ook op het monitor-formulier genoteerd: Wij hebben bij het invullen al een heel goed gesprek gehad. 

Is het gewenste doel bij gebruik van de monitor bereikt, gezien vanuit de profielhouder diaconaat? 

De profielhouder diaconie van de parochie wilde zicht krijgen op de beelden die er leven over diaconie. Ze ging ervan uit dat dit inzicht zou helpen bij haar taak om de diaconie te versterken. Door de monitor heeft ze inderdaad beter kunnen aansluiten bij de diaconale beleving van parochianen. Een andere aanleiding om de monitor toe te passen was om in de parochie het gesprek over diaconie te stimuleren. Ze had al parochie breed dit gesprek georganiseerd door bijeenkomsten. De ervaring leerde echter dat daar dezelfde mensen aanwezig waren. Door het gesprek meer lokaal te organiseren hoopte ze meer mensen te bereiken. En ook dat is gelukt. 

Dynamiek en verbreding 

De monitor brengt een andere dynamiek op gang dan het inventariseren van diaconale activiteiten. Dit is wat vaak gebeurt wanneer iemand inzicht wil krijgen in de bestaande diaconie. Nu werd er niet enkel gepraat over diaconale activiteiten. De gesprekken gingen nu over theologische beelden betreffende diaconie en de kerk. Het aanreiken van de feitelijke sociologische gegevens over een locatie en het aanreiken van theologische beelden brengen dat tot stand. De in de monitor genoemde zeven punten van het handelingsmodel zijn hier leidend in. Ze zijn concreet en herkenbaar. De lokale gemeenschap kon zich hieraan spiegelen. De parochie medewerkers stelden zich de vraag: wat doen we wel en niet aan diaconie? En wat vinden we daarvan? In een van de gesprekken vertelde iemand over zijn tienerdochter die onder de indruk terugkwam van een Sinterklaasfeest in het AZC voor de kinderen daar. Ze had zich ineens gerealiseerd dat zij als blank meisje zich donker had geschminkt om te midden van kinderen met een donkere huidskleur zwarte Piet te spelen. Die vervreemdende ervaring is diaconie, kwam men tot conclusie. En dat het belangrijk is om juist over die ongemakkelijke momenten met elkaar te spreken. Het gaat om de schuurmomenten in het leven. 

De inbedding van de monitor in het proces van diaconale kerkopbouw 

Een gezamenlijk nagesprek parochie-breed is van belang om van elkaar te horen wat er leeft en om daarover door te praten. Daarna zijn er lokaal verdere gesprekken gevoerd. De uitkomsten daarvan hebben geleid tot een nieuw plan voor diaconie en pastoraat. Want dat was een belangrijke uitkomst. Zonder contacten en weten wat er leeft bij mensen, komt diaconie niet uit de verf. Daarom komt er in ieder geval een training voor vrijwilligers om betekenisvolle gesprekken met mensen te kunnen voeren. En in die gesprekken beter te leren signaleren wat er bij mensen aan pastorale en diaconale vragen leeft.

Bij goede inbedding veel effect 

Ingebed in een duidelijk proces geeft de diaconale monitor reuring. Mensen komen in gesprek met elkaar over het wezenlijke in de diaconie. En daar begint de drive om diaconaal en gelovig aan de slag te gaan. 

De beoogde functie die de diaconale monitor vervult in een geloofsgemeenschap staat of valt met een goed begin, inbedding in het bezinningsproces van de geloofsgemeenschap en een goede afsluiting. Aan het begin is een goede afstemming nodig van de onderzoekers met de mensen die de diaconale monitor aanvragen voor hun geloofsgemeenschap. Waarom wil men de monitor gebruiken en wat beoogt men daarmee te bereiken voor de diaconale dimensie van de geloofsgemeenschappen? Van cruciaal belang is vervolgens dat het invullen ervan door iemand wordt gestimuleerd, die weet wat de monitor inhoudt en op kan leveren en de juiste mensen benadert die (samen met haar of hem) de monitor gaan invullen vanuit een helikopter view. Het mooiste is dat diegene ook contactpersoon wil zijn naar de onderzoekers, zoals Ellen Hogema als profielhouder diaconie dat was in Amersfoort. Bij de presentatie van de uitslagen van de monitor komt het eropaan dat de monitor-resultaten zo worden gepresenteerd, dat de geloofsgemeenschap zich gekend voelt. Wat is goed en wil men voortzetten? Welke nieuwe mogelijkheden spreken aan in de werkmodellen die het meest geschikt lijken en de praktische aanbevelingen van beide onderzoekers. Daarna kan een commissie aan het werk die hetgeen de bijeenkomst heeft opgeleverd naast de aanbevelingen van de onderzoekers legt, om tot een beleid te komen dat gedragen wordt door de geloofsgemeenschap. Soms worden de onderzoekers gevraagd om na een eerste presentatie nog een keer te komen om de uitgezette lijnen te becommentarieren vanuit hun bevindingen met de monitor. 

Conclusie 

De diaconale monitor heeft bijgedragen aan de bezinning op de diaconale gezindheid en activiteiten in de breedte van de gemeenschap zonder dat er een forse extra belasting voor de gemeenschap ontstaan is. De diaconale monitor is dus een nuttig hulpmiddel geweest om de diaconale gezindheid en zicht op mogelijke diaconale actie te versterken.

Literatuur

Pieter Boersema, Stefan Paas (red), Onder spanning, Utrecht 2011.

R.Brouwer, Geloven in gemeenschap, Kampen 2009.

Hub Crijns e.a., Diaconie in beweging, z.pl.2011.

G.D.J.Dingemans, Manieren van doen, Kampen 1996.

J.Hendriks, De gemeente als herberg, Kampen 1999.

A.Noordegraaf, Vijf broden en twee vissen, Zoetermeer 1999.

A. J.Ploeger-Grotegoed, Morgen..in de verte, Kampen 2007.

P.Ward, Kerk als water, Kampen 2003.


Ellen Hogema, Klaas de Jonge, Hans Jonker, Herman Noordegraaf

  • Drs.Ellen (H.A.) Hogema studeerde praktische theologie en vrouwenstudies. Diaconie en ondersteuning van vrijwilligers zijn belangrijke thema s in haar werk. Sinds 2015 is zij medewerkster diaconie van de parochie Onze Lieve Vrouw van Amersfoort en van de parochie Martha en Maria. Daarnaast is zij docent praktische theologie/ diaconaat bij Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing. De laatste jaren is zij betrokken bij de ontwikkeling van de parochie-, diaconale- monitor.
  • Prof.dr.Herman (H.) Noordegraaf studeerde sociologie en theologie. Hij werkte op het terrein van diaconaat en kerk en samenleving. Hij was docent en bijzonder hoogleraar voor diaconie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Hij is thans gepensioneerd. Hij publiceerde veel artikelen en boeken op genoemde terreinen. 
  • Drs. ing. Klaas (K.) de Jonge studeerde sociologie en enige jaren theologie. Hij schreef over maatschappelijk activeringswerk, kerkopbouw en missionair werk. Vanaf 1979 was hij consulent maatschappelijk activeringswerk en adviseur kerkopbouw. Sinds 2002 werkt hij als vrijgevestigd onderzoeker/adviseur. 
  • Dr.Hans (A.J.) Jonker, studeerde theologie/ godsdienstsociologie. Hij schreef o.a. over de positie van arbeiders in de gereformeerde kerken anno 1990, over kerkopbouw en het gebruik van kerkgebouwen. Hij is emeritus docent op het gebied van theologie en sociale wetenschappen van Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing. Hij is vrijgevestigd onderzoeker.